Amber Brantsen: “Alles was altijd nieuws-nieuws-nieuws”
Het ging acht jaar lang van traptrede naar traptrede, van stagiair zonder journalistieke ervaring (maar wel met een studie bestuurskunde op zak) tot het presenteren van het NOS Journaal. Daar zwaaide Amber Brantsen eind 2021 af om voor streamingdienst Viaplay het gezicht van de Formule 1-programma’s te worden. “Ik presenteerde het nieuws, maar had geen idee hoe je in hemelsnaam moest nabeschouwen!” BMY stelde haar negen vragen.
1. Max Verstappen of Susie Wolff?
“Haha! Ja, dan moet ik toch wel Max zeggen. Ik heb hem inmiddels een aantal keer gesproken en we hebben een goede klik. Susie heb ik nooit ontmoet. Zij weet niet eens dat ik besta. Mijn partner en ik hebben wel ons dochtertje naar haar vernoemd. Susie is als een groot voorbeeld voor vrouwelijke coureurs in de autosport. Maar qua sportieve prestaties zit ze niet op het niveau van Verstappen, nog lang niet.”
2. Hoe groot is de rol van Formule 1 in jouw leven?
“Dat is een moeilijke. Want als ik het een hobby noem, lijkt het net als ik aan het hobbyen ben bij Viaplay. Ik volg de Formule 1 nu een jaar of tien, en dat begon zeker als hobby. Bij de NOS mocht ik op een gegeven moment een podcast erover maken, toen werd het meer een ding voor erbij. Inmiddels is het echt werk. Het is een feestje om het over de sport te hebben. Maar als ik er niks mee had – of er niks van wist – dan zou ik deze baan niet hebben aangenomen. Het is een moeilijke, technische sport om te begrijpen. Om daar zo even in te stappen, had ik niet aangedurfd. Gelukkig hoef ik als presentator ook niet alles te weten, het is een luxe om lekker vragen te stellen aan de analisten. Ik moet vooral nieuwsgierig zijn.”
3. Je zit nu anderhalf jaar bij Viaplay, een nieuwe partij in het Nederlandse medialandschap. Hoe is het daar?
“Ik vind het heel leuk. Beetje cliché, maar het is een enorme rollercoaster, want alles is nieuw. Viaplay is in Scandinavië heel groot, maar in Nederland niet. Het bedrijf kwam hier binnen, nam de sportrechten over en dan moet je er als team ineens staan. Ik kwam vanuit het nieuws en had nog nooit een sportprogramma gedaan. Ik was gewend alles op de autocue te doen, wat een goede leerschool was, maar nu had ik opeens tafelgasten. Ik presenteerde het nieuws, maar had geen idee hoe je in hemelsnaam moest nabeschouwen! Dat was best confronterend. Maar ook iets waar ik naar op zoek was: de spanning, de groei, het gewoon gaan. Ik had tegelijk de hoogste verwachtingen. Ik legde de lat ook altijd het hoogst, want ik ben gewoon heel erg kritisch en vind het niet gauw goed genoeg. Het vraagt veel energie elke keer weer feedback te vragen en ontvangen. Dat is intens, maar goed en vooral ook nodig.”
“Het helpt dat ik nooit
écht Max-fan ben geweest”
4. Hoe bereid je je voor op een F1-weekend?
“Dat doe ik samen met de redactie die het grootste deel van de week aanwezig is in Hilversum. Ik werk veel vanuit huis. Tussendoor heb ik nauw contact met de eindredactie en voornamelijk met één redacteur. Die laatste stuurt mij het overzicht van het laatste Formule 1-nieuws. Vrijdag hebben we dan het programma Shakedown, dat is de opwarmer voor het weekend. Zondag, de racedag, is de langste dag van een F1-weekend. We blikken dan op de race vooruit, kijken de wedstrijd met de analisten en overleggen met hen welke fragmenten terug te halen. Veel kan worden voorbereid, maar er gebeurt ook nog een hoop tijdens het weekend. Dat is ook de fun van sport. Het is zo onvoorspelbaar dat je ook niet te veel kunt voorbereiden. We weten vaak aan het begin van de dag nog niet wat we op het eind precies maken.”
5. Kun jij nog volledig objectief naar de prestaties van Verstappen kijken?
“Dat denk ik wel. Het helpt ook dat ik nooit écht Max-fan ben geweest. Ik ben veel meer Formule 1-fan. Ik hou van de sport. Ik kan ook heel blij zijn als bijvoorbeeld Hamilton een geweldige actie maakt waar Max nadeel van ondervindt. Juist omdat het soms zo mooi is om te zien. Afgelopen seizoen was Verstappen natuurlijk oppermachtig, maar ik zou het oprecht leuker vinden als het veld dichter bij elkaar komt. Ik zit er voor de sport. Als een andere coureur verdiend het wereldkampioenschap pakt, zeg ik: geweldig, graag, leuk!”
6. Waarin lijkt het presenteren van een F1-programma op het presenteren van het Achtuurjournaal?
“Het is allebei het vertellen van verhalen en het begrijpelijk maken van soms ingewikkelde materie. Daar kan best emotie bij komen kijken. Dat is bij nieuws echt niet anders dan bij sport. Maar ik heb bij Viaplay wel een andere rol. Ik ben nu veel meer gastvrouw en gespreksleider dan bij het NOS Journaal. Daar heb je, afgezien van verslaggevers en correspondenten, geen gasten. Dat is veel meer gekaderd. In een sportuitzending ben je per definitie vrijer, ook omdat het hele verloop onvoorspelbaar is. Het leuke van sport is ook dat je successen mag vieren. Het moeilijkste moment vond ik tijdens het afgelopen seizoen de crash van de Chinese coureur Zhou in de Engelse Grand Prix. Dat zag er gewoon niet goed uit. Ik dacht even: gaan we hier verslag doen van een overleden coureur? Dat moment kwam het dichtst in de buurt bij het presenteren van het nieuws. Gelukkig zijn die momenten zeldzaam. We vieren eigenlijk elk raceweekend een feestje, want er is altijd een winnaar.”
“Bij de NOS leer je
hoe de samenleving werkt”
7. Wat mis je het meest aan de NOS?
“De mensen. Ik kwam daar binnen als stagiair, zonder journalistieke ervaring en werd meteen bij de hand genomen. Ik ben bij de NOS opgegroeid. Heb er mijn eerste stappen op televisie gezet. Het voelde als uit huis gaan, naar iets waar ik altijd van droomde. Ik heb altijd gezegd – en dat vind ik nog – dat journalistiek nieuws een voorwaarde voor de democratie is. Ik vond het een eer om het harde werk van de collega’s achter de schermen te mogen presenteren. En zo bij te dragen aan het publieke debat. Met onze informatie konden mensen thuis een mening vormen, keuzes maken, in discussie gaan. Dat is zo, zó belangrijk voor simpelweg je leven leven in dit land.”
8. Waarom zou elke startende mediamaker daar zijn of haar eerste meters moeten maken?
“Omdat je daar leert hoe de samenleving werkt. Waarom mensen doen wat ze doen en zeggen wat ze zeggen. Tegenwoordig is iedereen snel met oordelen over elkaar, zonder goed te luisteren. Als journalist luister je, want je moet voor je werk. Maar het is net zo belangrijk dat we dat gewoon als mensen blijven doen.”
9. Wat zijn jouw dromen?
“Dat was altijd het Achtuurjournaal presenteren. Ik ben weliswaar nooit de vaste anchor geworden, maar ik heb het weleens gedaan. Voor mij was alles altijd nieuws-nieuws-nieuws. Tot Viaplay kwam. Eerst moest ik lachen toen ze mij vroegen. Ik dacht dat ze het verkeerd hadden, maar uiteindelijk heb ik het toch maar heb gedaan. Ook omdat ik altijd aan mezelf beloofd heb elke kans die ik krijg serieus te overwegen. En nu? Eerst van dit avontuur genieten en later eens een soort human interest-reeks maken. Met mensen praten vind ik het allerleukst.”
Bron: BMY/Oane Born
Foto’s: Koen Helder