Onderzoeker Quint Kik over het Lokale Medialandschap van 2031
woensdag 19 mei 2021

Onderzoeker Quint Kik over het Lokale Medialandschap van 2031

Quint Kik is onderzoekscoördinator bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Onlangs schreef hij mee aan een adviesrapport over professionalisering bij lokale omroepen. “Alles is nu onderzocht. De noodzaak is er ook en we weten hoe het moet. Nu moet er structureel geld komen, zodat omroepen echt aan de slag kunnen!”

“Natuurlijk moet je altijd voorzichtig zijn met het doen van voorspellingen maar je ontkomt er niet aan om te zeggen dat er in 2031 structureel meer geld beschikbaar zal moeten zijn om in het hele land een lokale journalistieke basisvoorziening te kunnen garanderen.”

“Er zal steeds minder door marktpartijen in lokale journalistiek geïnvesteerd gaan worden. Journalistiek op lokaal niveau is daarmee een nutsvoorziening geworden. Het moet er zijn, zelfs als het niet gebruikt wordt. Ook omroepen zelf moeten nu gaan bedenken hoe ze journalistiek lokaal gaan invullen want als je dat niet doet als lokale omroep raak je je bestaansrecht kwijt. Ik denk ook dat in 2031 de mediawet zal zijn aangescherpt en er voortaan staat dat een lokale omroep nieuws moet brengen. De huidige ICE-norm (Informatie, Cultuur, Educatie) laat het nu te veel in het midden.”

“Mochten lokale omroepen hier geen gehoor aan willen geven, dan zijn er ook alternatieven denkbaar. Pas sprak ik iemand met een opmerkelijk idee: Schrijf als gemeente een ‘nieuwstender’ uit, waarop alle partijen zich kunnen inschrijven. Ook commerciële partijen, zoals collectieven van freelance journalisten of huis-aan-huisbladen die aanbieden om de nieuwsvoorziening in een stad voortaan voor hun rekening te zullen nemen. Natuurlijk moet je dan wel aan een aantal eisen voldoen.”

Streekomroep
“Een regionale omroep zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: wij bouwen in jullie gemeente een lokale redactieruimte waar wij twee mensen vier dagen per week het lokale nieuws zullen laten verzamelen. Wat mij betreft is de ‘streekomroep’ geen doel op zich, maar één van de manieren waarop je professionalisering bij lokale omroepen kan stimuleren. Zowel het professionaliseren als het reorganiseren van een lokale omroepredactie vergen heel veel aandacht en energie en die lopen elkaar voor de voeten als je beide tegelijk wil doen. Ik zou zeggen: besteed eerst aandacht aan het professionaliseren en ga daarna pas reorganiseren.”

“In meer algemene zin is mijn observatie dat er heel weinig veranderd is sinds ik met onderzoek in deze sector begonnen ben in 2012. Ik ben nu zo’n 10 jaar onderzoeker bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het beeld wat ik uiteindelijk heb overgehouden aan al het onderzoek dat ik hier heb gedaan is tweeledig.
1. Veel nieuwsmedia doen te weinig met het publiek en zijn onvoldoende zichtbaar. Redactielokalen verhuisden naar de rand van de stad en het ‘reactievak’ op de website is bijna overal gesloten.
2. Vorm en kwantiteit zijn bij nieuwsmedia zo belangrijk gemaakt, lijken soms bijna leidend. Alles draait om de krant die de volgende ochtend moet verschijnen of het belangrijkste journaal van die dag. Een krantenpagina in een regionaal dagblad waarop ruimte is voor twee grote verhalen en vijf kleine verhalen biedt vervolgens ook iedere dag twee grote verhalen en vijf kleine verhalen. Soms heb je drie belangrijke verhalen en dan moet je durven kiezen om de vorm te veranderen.”

Sociale media
“Een belangrijke AHA-moment had ik toen studenten van Utrecht Data School mij in hun onderzoeken lieten zien hoe effectief nieuwsmedia op sociale media kunnen zijn. Maar dan moet je je qua vorm wel houden aan de regels van het platform en je onderwerpkeuze laten aansluiten bij de groep die daar te vinden is. Dus niet je nieuwsverhalen alleen maar inkorten en opknippen en dan over het net verspreiden, maar echt nadenken over wat doe ik waar en waarom?”

“Vooral op YouTube hebben de cijfers echt laten zien welke enorme toegevoegde waarde je daar kunt genereren als je er je best voor doet. We zeggen vaak dat we tot in de haarvaten van de samenleving willen zitten, maar die kanalen zíjn de haarvaten. Je kunt daar direct in gesprek komen met je publiek. En als je bereid bent om te luisteren dan kan je er nog wat van leren ook. Dat daar niet veel meer gebeurd in Nederland vind ik onbegrijpelijk.”

“Nederland is echt een abonnementenland. Uitgevers hier hoeven niet iedere dag mensen te overtuigen dat ze hun krant moeten kopen. Misschien heeft het ontbreken van die noodzaak krantenuitgevers hier ook een beetje lui gemaakt. Binnen de subsidieregeling voor onderzoeksjournalistiek van het Stimuleringsfonds zie je wel interessante dingen gebeuren. Nieuwe online vertelvormen worden uitgeprobeerd en er wordt samengewerkt met het publiek om onderzoeksverhalen te maken. Afgezien van dagbladen, omroepen en collectieven van onderzoeksjournalisten, zie je ook dat lokale omroepen zich toeleggen op onderzoeksjournalistiek en daarbij de weg weten te vinden naar het Stimuleringsfonds.”

Minister
“Dit is een belangrijk jaar voor de lokale omroepen. Je kunt zien dat het onderwerp leeft en er is veel geld vrijgekomen vanuit de overheid voor pilots en onderzoeken die er nodig waren. Er zit nu een minister die de problemen van de lokale omroepen echt serieus heeft genomen en die de potentiële meerwaarde van lokale omroepen op waarde schat.”

“Bij het Stimuleringsfonds kijken we de laatste jaren nadrukkelijker naar de effectiviteit van onze subsidieregelingen. Wat we in de afgelopen jaren geleerd hebben is dat je niet alleen geld moet geven maar als fonds ook een coachende rol moet pakken en tussentijds mee moet blijven kijken. ‘Dat doe je door bijvoorbeeld een permanente projectleider op het project te zetten, die ervoor zorgt dat ervaringen en ideeën onderling worden uitgewisseld.”

“Een voorbeeld daarvan: een aantal omroepen had zich binnen de pilot als doel gesteld dat ze meer jongeren wilde bereiken. Twee omroepen leken door corona niet van start te kunnen gaan; de scholen waar ze mee wilde samenwerken waren dicht en jongeren zaten nu thuis. Voor de derde omroep was dat juist de reden om op zoek te gaan naar jongeren en hen over die veranderingen in coronatijd te laten vertellen.”

Waarde aantonen
“Er was veel belangstelling voor die verhalen, het bleek veel jongeren aan te spreken. Dan zorg je er als projectleider voor dat die andere twee omroepen gaan praten met die derde omroep, die van de nood een deugd heeft gemaakt en het anders gedaan heeft. Ook hebben we geleerd om omroepen naar ‘bewijslast’ te laten zoeken tijdens het project zodat ze de impact van hun inspanningen kunnen onderbouwen met kwantitatieve én kwalitatieve data. Niet alleen bereikcijfers en aantal likes/shares, maar ook vermeldingen in andere media, prijzen, vragen in de gemeenteraad en eventuele aanpassingen van lokaal beleid naar aanleiding van berichtgeving. Dan wordt ook de opbrengst van zo’n experiment groter en kan je de waarde ervan beter aantonen.”

“Voor een volgende blik op het Lokale Medialandschap van 2031 draag ik Renzo Veenstra voor. Hij is nu hoofdredacteur van Omroep Brabant, maar was eerder hoofdredacteur van Omroep West en daar was hij verantwoordelijk voor een ‘Regionaal Nieuwsnetwerk’, een samenwerking met lokale omroepen uit het verzorgingsgebied van Omroep West. Binnen dit netwerk worden nieuwsaanbod, techniek, opleidingsmogelijkheden en arbeidskracht uitgewisseld. Ook wordt er samengewerkt met het publiek bij nieuwe vormen van journalistiek. Kortom, een mooi initiatief met als doel de lokale journalistiek te versterken…”

Bron: BM

Bericht delen