'Programmamakers hebben recht op informatie'
Het NPO-bestuur en de NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) zijn het erover eens dat de programmamakers bij de publieke omroep goed geïnformeerd moeten worden over de besluitvorming rond het wel of niet doorgaan van programma’s. .
Dat meldt de NVJ op haar website. Een recent overleg tussen een uitgebreide NVJ-delegatie en beide NPO-bestuurders, Henk Hagoort en Shula Rijxman, volgde op de zorgen die de NVJ heeft geuit over de huidige gang van zaken bij de publieke omroep en de gevolgen van de nieuwe Mediawet.
Het gaat met name om de ‘checks and balances’ die de journalistieke onafhankelijkheid van programmamakers moeten waarborgen. De politieke invloed op de benoemingen van Raad van Toezicht en Raad van Bestuur is een hierbij al een belangrijke kwestie voor de Eerste Kamer bij de behandeling van de Mediawet.
Maar ook de benoeming en werkwijze van de operationele NPO-tussenlaag zoals zender- en netmanagers, en genrecoördinatoren moet volgens de NVJ transparanter. Zij hebben al veel – en krijgen door de nieuwe Mediawet steeds meer – zeggenschap over de plaatsing en financiering van programma’s. De NVJ wil van de NPO erkenning voor het feit dat men hiermee wel degelijk een inhoudelijke rol speelt die raakt aan de journalistieke vrijheid van de programmamaker.
De besluitvorming bij de NPO over het wel of niet maken van een bepaald programma (onderwerp) is nu teveel een grijs gebied. Programmamakers willen meer informatie, besluitvorming over programma’s op basis van duidelijke criteria, en een beroepsmogelijkheid. De NVJ denkt daarvoor aan de opstelling van een helder programma- of redactiestatuut bij de NPO, zoals ook door de NVJ is bepleit tijdens de hoorzitting over de Mediawet in de Eerste Kamer.
In het gesprek met de NPO-top heeft de NVJ ook haar zorg op tafel gelegd over het effect van de verschuiving van de zeggenschap over programma’s voor de werkgelegenheid van programmamakers.
De structurele onzekerheid over de financiering van hun programmavoorstellen door de NPO leidt ertoe dat de omroepen het aantal vaste contracten verminderen en hun ‘flexibele schil’ vergroten door meer gebruik te maken van tijdelijke contracten en freelancers. De NVJ ziet dat er een verschuiving van werk plaatsvindt, maar constateert ook dat het meeste werk wel binnen de publieke omroep blijft. In feite gaat het dus om vast werk dat een vast contract rechtvaardigt. De NVJ wil hier een oplossing voor en vindt dat de NPO – gezien haar veranderende positie – meer arbeidsrechtelijke verantwoordelijkheid moet nemen voor de betrokken programmamakers.
Bron: NVJ