Data en journalistiek
Zoals altijd begint ook deze maandagmorgen voor mij met het verzamelen van de cijfers over de voorgaande week. Geen data over voetbal, maar data over journalistiek. Onze VI-journalistiek op onze digitale platforms, om meer specifiek te zijn.
Managers die willen strooien met ingewikkelde Engelse woorden noemen dat graag KPI’s (Key Performance Indicators), maar ik houd niet van die term. Allereerst omdat net als in het voetbal het resultaat op de korte termijn niet hetzelfde is als het proces. Je kan goed spelen en toch verliezen, en vice versa.
Ten tweede omdat verbeteringen zich niet altijd vertalen in resultaat op de korte termijn. De cijfers zijn geen doel op zich. Ik wil dat we op zo’n goed mogelijke manier voldoen aan onze missie – context bieden bij het voetbalnieuws – en als dat lukt, dan komen de resultaten vanzelf.
Waarom we toch data gebruiken om onze journalistiek meetbaar te maken? Ten eerste: omdat het ons helpt om te bepalen wat we belangrijk vinden. What gets measured gets managed, dus is het bijzonder zinvol om samen na te denken over de dingen die we willen meten. De uitkomst van die discussie vertelt ons waar onze prioriteit ligt. De wekelijkse cijfers herinneren ons op maandag aan die prioriteiten.
Ten tweede: omdat het ons helpt om de juiste vragen te stellen. Als we in de cijfers zien dat een van onze prioriteiten achter dreigt te blijven, dan is dat het startpunt van de discussie over hoe we dat op kunnen lossen. Mensen verwachten soms de antwoorden te vinden in de data. Wij hopen er vooral interessante vragen te ontdekken.
Cijfers zijn bepaald geen toverformule, maar gewoon wat extra informatie in ons werkproces. Een middel dat ons helpt om onze doelen te bereiken. Niet omdat we stoppen met denken als we de cijfers zien, maar omdat de cijfers vaak het startpunt zijn van het denkproces.
Pieter Zwart
Hoofdredacteur VI