De dynamiek van kwartaalcijfers
Mijn week is op maandag (gisteren) altijd erg overzichtelijk. ‘s Ochtends overleg met het sales- en customer success-team Europa, ‘s middags met het team van sales directors in Latijns Amerika en op maandagavond is de wekelijkse ‘pipeline call’ met het gehele Nielsen-managementteam voor International en USA, waarin ik rapporteer aan de Chief Revenue Officer over waar we staan in het behalen van de kwartaalcijfers.
Nielsen is een wereldwijd mediaconcern dat onder andere diensten levert op het gebied van kijk- en luisteronderzoek en media-informatie. Een op kwartalen aangestuurde beursgenoteerde organisatie als Nielsen geeft een bijzondere dynamiek, maar omdat de metadata-business bestaat uit sales cycli van 6-12 maanden, gaat het niet alleen om het halen van de kwartaalcijfers maar vooral ook om het juist kunnen inschatten van de snelheid van beslissen bij de klanten. De verschillen tussen culturen per land en regio maken het een enorm leuke baan.
Terugdenkend aan het tv-productieproces toen ik na mijn periode bij RTL Veronique in 1990 bij John de Mol Produkties begon, zijn er eigenlijk best veel overeenkomsten qua dynamiek. Ik werkte samen met collega’s in een productieteam naar een dagelijks, wekelijks of maandelijks doel. Zodra de leader van de live uitzending begon te lopen, kwam alles samen.
Wekelijks moesten we dan bij John de Mol langskomen met onze ideeën voor de volgende shows, die deze dan volledig onderbouwd in één minuut kon afserveren. Maar De Mol wist ons ook vaak tot grote hoogte te drijven om het idee nog verder en beter uit te werken. Die kick van tv maken en het creatieve proces eromheen mis ik af en toe wel, maar de kick van het halen van mijn sales targets in een internationale organisatie maakt veel goed.
In het tv-productieproces komt alles samen. Het programma wordt door makers vaak gezien als het eindresultaat, waarna de volgende dag in spanning wordt gewacht op de kijkcijfers. Je zou als programmamaker de definitie van het eindresultaat ook kunnen verleggen, waarbij je jezelf de vraag kan stellen hoe je als consument uiteindelijk bij dat tv-programma uitkomt; wanneer je het kijkt, waar, op welk device, alleen of samen.
Alle verschillende vormen van tv-programmadistributie (Ziggo, KPN, NPO Start, NLZiet, CanalDigitaal, YouTube, Facebook Watch, Chromecast et cetera) komen samen in de hardware van de consument (Smart TV, set-top box, Apple of Android mobiele telefoon, tablet, laptop). Al die verschillende distributeurs en hardware platforms maken allemaal gebruik van metadata met het bijbehorende plaatje (artwork) van het door jou geproduceerde tv-programma. Probleem is dat ze allemaal weer net even een ander soort artwork nodig hebben, een andere aspect ratio, logo’s op een donkere achtergrond of voor een ander initiatief juist weer op een lichte achtergrond.
Ook de lengte van de teksten voor beschrijvingen verschillen per marktpartij, per device en in tone of voice. Dat maakt het allemaal niet eenvoudiger en vaak wordt de data ook nog genormaliseerd om wereldwijd tot een standaard te komen, die ook gebruikt kan worden door wereldwijde spelers als Samsung, Apple, Amazon en Google.
Toch weet ik dat programma’s van tv-makers in andere landen die de productie van metadata (tekst & artwork) zijn gaan meenemen als onderdeel van hun productieproces, beter vindbaar zijn geworden voor de consument. Daarbij krijgt ieder tv-programma een uniek ID wat ‘universal search’ voor de consument mogelijk maakt. Wat de meerwaarde is van ‘universal search’ voor de vindbaarheid van je tv-programma zal ik woensdag verder uitleggen.
Gijs Davelaar
Vice President Sales Europe, Africa & Latam bij Gracenote
De week van Gijs Davelaar
-
ΜaandagDe vindbaarheid van tv-programma’s
-
DinsdagDe dynamiek van kwartaalcijfers
-
WoensdagUniversal search
-
DonderdagHardwareplatforms
-
VrijdagMetadata en auteursrecht