De laatste buitengebieden
Ons land maakte de afgelopen jaren een grote inhaalslag met goede connectiviteit in dunbevolkte gebieden. Aangejaagd door provincies en gemeenten investeerden vooral marktpartijen in glasvezelnetwerken in het buitengebied, veelal met een financiële bijdrage van bewoners en soms met voordelige leningen en garantstellingen van overheden.
Er ontstond zelfs een soort nieuwe tweedeling: het oosten van het land is inmiddels beter voorzien van glasvezel dan het westen. Waar tien jaar geleden ongeveer 400.000 panden van snel internet verstoken waren, ligt de kabel daar nu bijna overal in de grond of staat dat in de planning. Wat straks resteert, zijn zo’n 20.000 adressen die onmogelijk op commerciële basis kunnen worden aangesloten op glasvezel. Er zijn twee oplossingen voor die laatste panden. Vandaag presenteer ik die in een online meeting aan provincies.
Allereerst kunnen de afgelegen adressen worden aangesloten met stabiele en snelle draadloze technieken als fixed wireless en 5G. Die zijn al commercieel op de markt beschikbaar en bieden behalve voor deze adressen ook uitkomst voor tijdelijke connectiviteit zoals op festivalterreinen en bouwplaatsen. Politiek Den Haag ziet met name glasvezel als oplossing voor de laatste panden.
In een motie van GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet riep de Kamer eind vorig jaar op om te zoeken naar financieringsmogelijkheden hiervoor. Wie dat wil, zal in de publieke buidel moeten tasten. Bijvoorbeeld door de gelden uit het Europese Corona Herstelfonds RRF in te zetten, dat precies het doel heeft om beter uit de crisis te komen met snel internet naar alle huishoudens, ook op het platteland.
Mathieu Andriessen
Directeur vereniging NLconnect
De week van Mathieu Andriessen
-
ΜaandagOnmisbare pijler
-
DinsdagGemeenten en breedband
-
WoensdagKeuze uit tv-kastjes
-
DonderdagDe laatste buitengebieden
-
Vrijdag‘Kleine’ distributeurs