Het nieuwe fotoshoppen
In 1990 introduceerde de Amerikaanse softwareontwikkelaar Adobe de eerste versie van een revolutionair hulpprogramma voor creatievelingen. Ik vraag me af of de geestelijk vaders van het programma, de gebroeders Knoll, destijds hadden voorzien dat hun ‘uitvinding’ zo’n impact zou hebben. Niet alleen op de creatieve industrie, maar op de hele maatschappij.
Dát de beide broers de wereld veranderden, is misschien wel het best af te meten aan het feit dat hun uitvinding een veelgebruikt werkwoord werd. In voltooide vorm: we vragen ons allemaal wel eens af of een beeld misschien ‘gefotoshopt’ is.
Ik stel me zo voor dat er in 1990 best wat angst was voor wat de toekomst zou brengen. Onder illustratoren, designers, fotografen. Kon vanaf nu echt iedere stoethaspel zonder talent hun werk overnemen? En misschien was er ook wel angst in de maatschappij, want hoe kon men nog weten of een nieuwsfoto écht was, nu beeldmanipulatie ogenschijnlijk zo makkelijk werd?
Dit jaar kwam de 24e versie van het Adobe Photoshop uit. Wat sinds de eerste versie verdween: de stiften, het papier, de passers en linialen. Wat bleef: de illustratoren, designers en fotografen. Wat kwam: hogere kwaliteit, meer mogelijkheden en een kritischer publiek, bediend door media die rekening houden met de mogelijkheid van manipulatie. Gereedschap, hoe vernuftig ook, werkt nog altijd het beste in handen van mensen met het meeste talent.
Op radio en televisie, in kranten en podcasts, overal werd de afgelopen weken oeverloos gesproken over AI. Het dominante verhaal was de schaduwkant ervan. Artificiële Intelligentie zou je baan afpakken en zich tegen de mensheid kunnen keren. Echt is niet meer te onderscheiden van nep. De Paus droeg een gekke jas, artiesten brachten hits uit zonder dat ze er weet van hadden en een AI-gegenereerde foto won een fotoprijs. Duizenden wetenschappers, tech CEO’s en andere belanghebbenden schreven een brandbrief met het verzoek de hele handel stil te leggen. Soms met twijfelachtige beweegredenen, zoals die van Tesla- en Twitterboef Elon Musk, bleek later. Maar toch.
Is echt straks werkelijk niet meer te onderscheiden van nep? Is het een reëel scenario dat Siri zich straks tegen ons keert? Ik weet het niet. Feit is dat wat eerst ondenkbaar leek, nu denkbaar wordt. Maar feit is ook dat het verhaal van AI gelijkenissen kent met het verhaal van de gebroeders Knoll. Ik ben dus hoopvol voor weer een kwaliteitsimpuls en minder beperkingen die creativiteit in de weg staan. En ik hoop op een nieuw werkwoord, ingeburgerd dankzij kritische media en een kritisch publiek dat zich afvraagt: ‘Is wat ik nu zie misschien ge-AI’t?’
Ik moet mezelf volgens mij ook nog voorstellen! Mijn naam is Jeroen Bos en ik ben zeker niet zo revolutionair, maar wel precies even oud als de uitvinding van de Knoll-broers. Ik werk sinds 2012 bij Omroep MAX en sinds 2021 doe ik dat als Hoofd Online Content. En ja, ik maak gebruik van AI-gereedschap. Ook voor dit stukje.
Jeroen Bos
Hoofd Online Content bij Omroep MAX