Panelperikelen

Carrière-gerelateerde programma’s zien juist groei in marktaandeel op de tien grootste zenders. Dat geldt ook voor titels met veel humor. Het nieuwe NMO-panel heeft de pech dat het is geïntroduceerd in een tijd waarin lineaire kijktijd daalt, maar niet voor alle leeftijd- én leefstijl-groepen even snel. Het is duidelijk dat het NMO-panel een goede vertegenwoordiging is van de hele bevolking op de punten waar het dat moet zijn, zoals geslacht, leeftijd, regio en veel meer

Maar sommige programma’s hebben juist meer last van krimp dan andere (of juist niet) omdat ze tot een bepaald genre behoren dat bij NMO-panelleden minder populair is dan bij voorheen SKO-panelleden. Dat maakt het voor sommigen vast nog steeds lastig om aan de ‘nieuwe’ kijkcijfers te wennen. Wat dat betreft had het NMO beter tien, vijftien jaar geleden van start kunnen gaan, toen tv onder vrijwel álle groepen in de samenleving nog een uiterst populair medium was. Dat geldt nu voor de meeste groepen nog steeds (!), maar bij sommige toch duidelijk een stuk minder dan voorheen. Alleen was de techniek er toen nog niet helemaal klaar voor om crossmediaal kijk-, luister- en online-cijfers te gaan meten, wat uiteindelijk de bedoeling is van het nieuwe panel.

Het is juist ook ‘nieuwe’ techniek die het mogelijk maakte om VOD-platforms te introduceren waardoor lineair kijkgedrag minder massaal wordt. We zullen het met het nieuwe NMO-kijkerspanel moeten doen en ik verheug me er sowieso op om straks, wanneer dat (naar ik begrijp) mogelijk wordt, te gaan analyseren welke sites kijkers van bijvoorbeeld Heel Holland Bakt bezoeken en naar welke radiotitels ze luisteren.

Robin Muurling
Freelance kijkcijferanalist