Pas de deux
Vandaag liggen de nieuwe TrosKompas en TV Krant in de winkels met zowaar weer een artikel van mijn hand. Ditmaal over ‘Bohemian Rhapsody’, de film over het leven van Queen-legende Freddie Mercury.
Aangezien ik twee boeken over de groep heb geschreven waarin hun warme band met Nederland wordt beschreven (‘Voor Queen en vaderland’ en ‘Fans Will be Friends’), kan ik daar best een aardig verhaal over schijven. Het is een zeldzaamheid dat ik als hoofdredacteur nog de ‘pen’ oppak. Veel van mijn tijd gaat zitten in managen, vergaderen, automatisering, budgettering et cetera.
Natuurlijk, ik zit bovenop de inhoud van onze tijdschriften, herschrijf zo nu en dan nog wel eens een verhaal of vul aan, maar dat is niet hetzelfde als creëren vanaf nul. Mis ik het niet? Jazeker, niets mooiers dan schrijven, maar ik heb daar fantastische redacteuren voor zitten. Schrijven is een ambacht, een kunst op zich, net als interviewen.
Het voeren van een goed gesprek is als een pas de deux. Ik zat onlangs in de vakjury van de Sonja Barend Award 2018 en vond de ontmoeting tussen Adriaan van Dis en Stephen Fry daar een toonbeeld van. Als journalist moet je nadenken over welke vragen je wilt stellen, maar ik vind dat je als geïnterviewde (en dat gebeurt weinig) ook van te voren moet nadenken over welk verhaal je kwijt wilt.
Die symbiose levert de mooiste verhalen op. Interviewen is vandaag de dag wel een vak geworden waarbij je eerst de nodige hordes moet nemen. Vroeger belde je een presentator gewoon op voor een interview, maakte je een afspraak, nu gaat het via een communicatieafdeling, eventueel nog de producent, krijg je te maken met een manager, visagiste, fotograaf, styliste en de tekst moet van te voren worden gelezen.
Met dat laatste heb ik overigens nooit een probleem. Als je je werk goed hebt gedaan, zijn er geen opmerkingen. Anders wordt het als dingen die wel – op tape – gezegd zijn, eruit moeten. Soms geven we eraan toe als het voor het verhaal niet wezenlijk uitmaakt, maar er is een grens. We hebben wel eens een BN’er gehad die met een compleet herschreven tekst aan kwam zetten.
Nee, ik noem geen namen. Ja, dat is flauw, maar als hoofdredacteur moet je soms ook een politicus zijn. Meestal zijn het de groten der aarde die het minst ‘zeuren’. Jan Wolkers belde me ooit hoogstpersoonlijk ’s avonds thuis op, of ik van de 2.400 woorden er drie kon veranderen. Zij zien het grote belang in van goede publiciteit.
Neem Hugh Hefner. Ik had zwart op wit een interview geregeld. Samen met een collega-journalist naar Los Angeles waar we na elf uur vliegen aankwamen om bij de deur van The Mansion te horen te krijgen dat absoluut geen sprake kon zijn van een afspraak. Er was die dag de perspresentatie van het Jazz Festival L.A., Playboy was sponsor.
Pr-man gebeld, die zich in duizend excuses hulde, maar het antwoord bleef nee. “Je gaat ons na 9.000 kilometer vliegen toch niet wegsturen?”, zei ik. Hij zou met de baas himself overleggen. Binnen een kwartier stonden we binnen. We kregen, zei de pr-man, een half uur met Hefner. Het werd een uur. “Blijf lekker mijn gast vandaag,” zei hij na afloop. “Bekijk The Grotto, eet, drink, praat, er lopen leuke gasten rond onder wie Al Jarreau.”
Het verhaal schreef uiteraard zichzelf.
Edger Hamer
Hoofdredacteur TrosKompas | TV Krant
De week van Edger Hamer
-
ΜaandagPakje boter
-
DinsdagPas de deux
-
WoensdagGans Bauer
-
DonderdagInnoveren en ondernemen
-
VrijdagCassette-cast